Verdwenen Mongoolse paleizen en Perzische poëzie: tegels van de Ilkhanieden
Verspreid over musea wereldwijd vindt men versierde tegels uit Iran, waarvan vele afkomstig zijn uit Mongoolse gebouwen. Op de tegels zien we vaak verzen in het Perzisch. Wat is de context van de tegels en wat betekende het Perzisch voor de Mongolen?
De komst van de Mongolen in Iran
Halverwege de dertiende eeuw begon Hulagu, één van de kleinzonen van de Mongoolse wereldveroveraar Djengis Khan, aan zijn opmars in de richting van Alamut, het fort van de Assassijnen in Noordwest-Iran. De opdracht voor deze veroveringstocht was gekomen van de broer van Hulagu, de groot-khan Möngke: het Mongolenrijk was in de eerste decennia van zijn bestaan een goed functionerend familiebedrijf. Toen Hulagu Alamut met de grond gelijk had gemaakt en de sji’itische Assassijnen uit de weg had geruimd, zette hij zijn expeditie voort naar Baghdad, waar hij in 1258 een einde maakte aan het vijfhonderdjarige Abbasidische kalifaat. Deze gebeurtenis deed de islamitische wereld op zijn grondvesten schudden en betekende het einde van wat lange tijd de gevestigde orde leek. Twee jaar later al moest Hulagu zijn campagne in het Midden-Oosten afbreken, waarschijnlijk om deel te kunnen nemen aan de beraadslagingen over de opvolging van zijn inmiddels gestorven broer. De veroveringen stokten en de Mongolen leden hun eerste verliezen in de gebieden niet ver van de Middellandse Zee.


Impact van de Mongolen op de materiële cultuur
Hierop volgde een periode van consolidatie. Vanuit Azerbaijan in het noordwesten van Iran ging Hulagu regeren over een gebied dat zowel Iran als Irak als delen van Anatolië, Syrië en de Kaukasus omvatte. Hulagu stichtte er de Mongoolse dynastie van de Ilkhanieden, letterlijk “de kleine khans”, waarmee hij zich schatplichtig verklaarde aan de nieuwe groot-khan Qubilai, die al snel Khanbaligh, het huidige Beijing, tot zijn standplaats maakte en daar de basis legde voor de Yuan-dynastie. De contacten tussen beide dynastieën en daarmee tussen China en Iran bloeiden op, zoals duidelijk te zien is aan de vele artefacten die uit deze tijd zijn overgebleven. Dat er zoveel over is uit deze tijd laat zien dat de Ilkhanieden op grote schaal kunst, cultuur en wetenschap gingen sponsoren. In de nieuwe hofcultuur speelde niet alleen het Mongools een rol, maar vooral ook de talen van de veroverde gebieden: het Perzisch en het Arabisch, talen die beide al een grote traditie van cultuurproductie kenden. Mogelijk onder invloed van hun nieuwe omgeving bekeerden de Ilkhanieden zich na enkele decennia definitief tot de islam, en wierpen zich met nog meer enthousiasme op als beschermheren van de Perzische en Arabische cultuurtraditie, die mede dankzij hen een nieuwe impuls kreeg.
Een grote inspiratiebron voor de Ilkhanidische machthebbers was de Perzische literatuur: zij konden zich bijvoorbeeld uitstekend herkennen in de heldenverhalen van het Shahnama of Boek der Koningen (voltooid in 1010), waarin de pre-islamitische geschiedenis van Iran in een epische vorm wordt bezongen. De verhalen uit het Shahnama rondom Alexander de Grote waren populair, net als de verhalen over de jachtkunsten van de Sasanidische koning Bahram Gur en de tweegevechten van de held Rostam. In toenemende mate werden er in de tijd van de Ilkhanieden geïllustreerde handschriften van het Shahnama geproduceerd, in ateliers in de grote steden Baghdad en Tabriz. Het illustreren van Perzische handschriften was, voor zover bekend, niet heel gebruikelijk in de periode voordat de Ilkhanieden aan de macht waren. Misschien dat het groeiende belang van het illustreren van handschriften gezien kan worden als een voorbeeld van Mongoolse invloed – of in elk geval, als een bewijs voor de levendige culturele uitwisseling die plaatsvond in hun tijd.
Tegels met een verhaal
Niet alleen boekverluchting vierde hoogtij onder de Ilkhanieden, maar ook de productie van geglazuurd tegelwerk. Een belangrijk centrum voor tegelproductie was van oudsher de Iraanse stad Kashan: de term voor geglazuurde tegels in het Perzisch en het Arabisch, kashi, is hiervan afgeleid. De chaos die de veroveringen van de Mongolen met zich mee bracht leidde tot een verminderde productie tussen 1220 en 1260, maar toen de Ilkhanieden zich eenmaal gevestigd hadden werd dat dubbel en dwars goedgemaakt. Tegels in diverse vormen, versierd met afbeeldingen van dieren en planten, met ornamenten geïnspireerd op de natuur, en met menselijke figuren, vaak uit mythes en legenden, zijn overgeleverd vanaf het midden van de 13e eeuw. Er is zonder meer een duidelijke parallel tussen de afbeeldingen op tegelwerk en handschriftillustraties in de tijd van de Ilkhanieden: niet alleen in de manier waarop figuren worden afgebeeld, maar ook in thematiek. Zo zijn bijvoorbeeld de al eerder genoemde heldenverhalen uit het Shahnama ook terug te vinden op Ilkhanidische tegels.
De Ilkhanieden lieten versierde tegels plaatsen in diverse soorten gebouwen – van Soefi-heiligdommen tot mausolea en paleizen. Omdat het overgrote deel van deze tegels zich vandaag de dag in musea bevindt is het vaak niet duidelijk in wat voor gebouw ze oorspronkelijk een plaats hebben gehad. Het Metropolitan Museum of Art in New York is in het bezit van een bijzonder tegeltableau, waar de hieronder afgebeelde tegel onderdeel van uitmaakt.


Op deze stervormige tegel zien we een afbeelding van een sierlijke boom of plant, met takken waaruit diergezichten groeien. In de Middeleeuwen deden legenden over een boom waaruit wezens groeien de ronde in het Midden-Oosten, en deze verhalen zijn ook overgeleverd in Chinese teksten. De boom wordt de Waq-waq boom genoemd, naar een mysterieus eiland dat in de Indische Oceaan zou liggen en waar deze boom zou groeien. Dezelfde boom figureert ook in de wijdverbreide legendarische versie over het leven van Alexander de Grote, die ook te lezen is in het Perzische Shahnama. Het is de “pratende boom” die Alexander tegenkomt aan het einde van zijn reizen over de wereld. De hoofden spreken Alexander toe en voorspellen hem zijn naderende dood. De tekst rondom de afbeelding komt ook uit het Shahnama, maar heeft niets te maken met de Waq-waq boom of Alexander. Het is een passage uit een andere episode van het Shahnama, de tragedie van de held Rostam en zijn zoon Sohrab. De tekst begint in de sterpunt rechts van de bovenste sterpunt en luidt:
We hebben het verhaal opgetekend dat we van de hogepriester hoorden
Hoe Rostam op een ochtend, met een somber hart
Zich gereedmaakte voor de jacht
Zijn gordel ombond en zijn pijlenkoker vulde.
Toen hij de grens met Turan naderde
Zag hij een woestijn vol wilde ezels.
De koningsmaker lachte voluit - zijn gezicht werd als een roos.
Hij leefde op en gaf zijn paard Rakhsh de sporen.
Met pijl en boog, met strijdbijl en lasso
Wierp hij het ene na het andere dier neer op de steppe.
Van takjes en strootjes en van boomtakken
Maakte hij een fel brandend vuur.
De verzen vertellen hoe Rostam, vazal en “koningsmaker” van Iran, op jacht gaat nabij de grote vijand van Iran, het vijandelijke Turan. Deze jachtpartij leidt tot zijn kortstondige ontmoeting met Tahmina, die maanden later zijn zoon Sohrab ter wereld brengt. Rostam is niet op de hoogte van het bestaan van zijn zoon, en komt hem tegen in een tweegevecht: Sohrab vecht voor Turan, Rostam voor Iran. Pas als het al te laat is beseft Rostam wie hij verslagen heeft. Deze tragedie is één van de bekendste episodes van het Shahnama, maar waarom juist deze beginpassage is verkozen als tekst op de tegel is niet direct duidelijk. Misschien dienden de verzen als geheugensteuntje: het zou goed kunnen dat de verhalen uit het Shahnama ter lering en vermaak werden voorgedragen in het gebouw waar de tegels zich ooit bevonden. De verzen op de tegel laten in elk geval zien hoe bekwaam Rostam was in de jacht, en hoe vertrouwd met paard en wapens: kernwaarden voor iedere heerser, zeker de Mongoolse Ilkhanieden.
De tegel in context
Het tegeltableau in het Metropolitan Museum of Art, waar de tegel met de Waq-waq boom en de dichtregels uit het Shahnama onderdeel van uitmaakt, bestaat uit negen tegels in de vorm van een ster met acht punten en vier kruisvormige tegels die het tableau in elkaar laten passen. Op vijf van de in totaal dertien tegels staan dieren en vogels afgebeeld: op de tweede tegel van links in de onderste rij een ezel, op de kruisvormige tegel schuin erboven een viertal vogels. De afbeeldingen op de stervormige tegels worden in meerderheid omringd door een rand met Perzische verzen uit verschillende bronnen; op de tegel uiterst rechts in de onderste rij is een Arabisch citaat uit de Koran te lezen. Of de tegels daadwerkelijk ooit in deze volgorde de muren van een Ilkhanidisch gebouw sierden is niet met zekerheid te zeggen. Veel van de tegels werden in de loop der eeuwen weggehaald van hun originele locatie en elders hergebruikt.


Wel is bekend dat veel tegels afkomstig zijn uit het paleis dat Abaqa, zoon van Hulagu, liet bouwen rond 1270 op een plaats met de illustere naam Takht-e Soleyman, letterlijk “Troon van Salomo”. Dat Abaqa voor deze locatie koos was niet zonder reden: in de eeuwen voor de islam, ten tijde van het Sasanidische Rijk, was dit de locatie van een Zoroastrisch heiligdom, gelegen op een adembenemende plek in de bergen nabij een warmwatermeer. Ongetwijfeld beschouwde Abaqa deze symbolische plaats als een uiterst geschikte plek om te laten zien wie hij was: een rechtmatig heerser die paste in een eeuwenoude traditie van koningschap. Van zijn paleis is vandaag de dag alleen een ruïne over, een UNESCO World Heritage Site, waar geen tegel meer te vinden is. De tegels, nu topstukken in de museumcollecties van plaatsen als New York, Berlijn, Parijs en St Petersburg, vormen stukken van een puzzel die niet meer compleet te maken is, maar nog wel in schitterende fragmenten het verhaal vertelt van de Ilkhanieden en hun voorliefde voor Perzische dichtkunst.


Verder lezen:
Hoppenbrouwers. Peter (2023). Stormruiters. Stepperijken in Eurazië (500 v.Chr.-1700 n.Chr). Prometheus.
Masuya, Tomoko (2003). Ilkhanid Courtly Life. In The Legacy of Genghis Khan. Courtly Art and Culture in Western Asia, 1256-1353 (75-103). The Metropolitan Museum of Art & Yale University Press.
Masuya, Tomoko (2019). Images of Iranian Kingship on Secular Ilkhanid Tiles. In Sussan Babaie (ed.). Iran After the Mongols: The Idea of Iran (95-113). I.B. Tauris.
Melikian-Chirvani, A.S. (1996). Les frises du Shāh Nāme dans l’architecture iranienne sous les Ilkhān. Association pour l’avancement des études iraniennes.
O’Kane, Bernard (2009). The Appearance of Persian on Islamic Art. Persian Heritage Foundation.
O’Kane, Bernard (2006). Persian Poetry on Ilkhanid Art and Architecture. In Linda Komaroff (ed.). Beyond the Legacy of Genghis Khan (346-354). Brill.